Op deze archiefsite staan oude blogs van de Peilingwijzer.

woensdag 22 mei 2019

Wat zeggen de peilingen over de Europese Parlementsverkiezingen?

Verschillende peilers hebben kiezers gevraagd naar hun stemintentie voor de Europese Parlementsverkiezingen van morgen (I&O Research, Ipsos en Kantar). Omdat er een beperkt aantal peilingen beschikbaar is, is het statistische model van de Peilingwijzer niet zo geschikt om een ‘gemiddelde’ te berekenen voor deze speciale EP-peilingen. Daarom geeft ik hier een overzicht van de beschikbare peilingen met daarbij een toelichting op de overeenkomsten en verschillen.

Daarbij gelden een paar belangrijke waarschuwingen:
  1. De opkomst bij Europese verkiezingen is doorgaans laag. Peilers proberen daarmee rekening te houden door alleen degenen die (behoorlijk) zeker zijn te gaan stemmen, mee te nemen in hun analyse. Maar dit is behoorlijk lastig, ook omdat stemmers in opinieonderzoek altijd oververtegenwoordigd zijn en omdat respondenten hun stemgedrag niet altijd correct/eerlijk vermelden. Veel zal dus afhangen van de daadwerkelijke opkomstbereidheid van verschillende kiezersgroepen.
  2. Peilingen zijn momentopnames van politieke steun op een bepaald moment. In onderstaande tabel staat daarom duidelijk aangegeven wanneer de respondenten in de peiling zijn ondervraagd. Daarmee moet je rekening houden bij de interpretatie, want veel kiezers beslissen hun stem pas laat.
  3. Bij de Europese Parlementsverkiezingen worden 26 zetels verdeeld. Eén stem verschil kan net wel of geen restzetel betekenen. En hoe meer partijen de kiesdeler (= kiesdrempel) niet halen, hoe meer restzetels er beschikbaar zullen zijn. Daarom is het beter te kijken naar de percentages steun voor elke partij

De belangrijkste patronen in de (recente) EP-peilingen:
  • De VVD lijkt een goede kans de grootste partij te worden met 15,5%-17,0% steun in de meest recente peiling van de drie bureaus. Maar de afstand tot met name Forum voor Democratie (12,9% in de laagste peiling (I&O research), 14,9% in de hoogste peiling (Ipsos)) is niet bijzonder groot. Gezien de foutmarges in de peilingen zouden beide partijen momenteel de grootste kunnen zijn – en die stand van zaken kan natuurlijk nog veranderen. Bovendien zagen we in de slotpeilingen van deze drie bureaus voor de Provinciale Statenverkiezingen ook dat de VVD licht voorstond en toch als tweede eindigde; wellicht hebben de peilers hiermee nu rekening gehouden? De VVD lijkt het beter te gaan doen dan in 2014 (12%).
  • Het CDA doet het, met zijn trouwe achterban, redelijk goed met 7,9% in de laagste peiling (Kantar) tot 11,5% in de hoogste (Ipsos). Dat is bovendien iets hoger dan in de april-peilingen van I&O research en Ipsos. We zien vaker dat het CDA het in dit soort second order elections beter doet dan peilingen suggereren, zeker als de opkomst laag blijft, dus wellicht is de hogere schatting van 11,5% meer realistisch? Het CDA haalde in 2014 nog 15,2%; dat lijkt nu lastig haalbaar.
  • De PvdA staat er, gezien de recente verkiezingsuitslagen, redelijk goed voor. Er is ook een duidelijke verbetering te zien in de mei-peilingen t.o.v. die uit april. Er is wel een behoorlijk verschil tussen de hoogste peiler (15%, Kantar) en de laagste (10,4% Ipsos). Het derde bureau, I&O research, zit daar met 11,8% tussenin, maar dichterbij Ipsos. In 2014 haalde de PvdA nog 9,4%, dus enige winst is het meest waarschijnlijke scenario.
  • Voor GroenLinks zijn de peilingen eenduidiger, variërend van 10,3% (Ipsos) tot 12,1% (I&O Research). Dat is in lijn met de verschillen tussen de peilers die we ook bij de Tweede Kamer doorgaans zien. Bij twee van de drie peilers staan PvdA en GroenLinks dus op gelijke hoogte; alleen bij Kantar is de PvdA duidelijk iets groter. GL kan waarschijnlijk wel enige winst verwachten t.o.v. 2014 (7,7%).
  • D66 was in 2014 nog de winnaar met 15,5%, maar staat nu op 7,1% tot 7,6% in de drie meest recente peilingen. Dat zou dus ongeveer een halvering betekenen.
  • ChristenUnie-SGP staat op 5,9% (Kantar) tot 6,6% (Ipsos en I&O). Dat zou wellicht dus een licht verlies betekenen, maar gezien de foutmarges van peilingen en opkomsteffecten is dat niet helemaal zeker.
  • De PVV ervaart de laatst maanden in alle hevigheid de electorale concurrentie van FvD. In 2014 haalde de partij nog 13,3%, nu staat ze op 5,2% (Kantar) tot 8,5% (I&O Research). Bij Ipsos overigens op 7,2%, dus twee zetels lijkt nog steeds haalbaar te zijn.
  • Voor de SP ziet het beeld er ook niet erg gunstig uit met 4,5% in de laagste tot 5,8% in de hoogste peiling. Dat levert zeer waarschijnlijk een flink verlies op t.o.v. de 9,6% uit 2014. De SP staat electoraal toch al onder druk, ook voor de Tweede Kamer, en weet kiezers moeilijker te mobiliseren voor deze verkiezingen dan sommige andere linkse partijen.
  • De Partij voor de Dieren en 50PLUS staan rond de kiesdeler. Aangezien je die moet halen (26/100, ofwel 3,85%) om in aanmerking te komen voor zetels, gaat het er voor deze partijen echt om spannen morgen. Denk komt niet verder dan 1,4% tot 1,8% en de categorie ‘overigen’ blijft (zonder Denk) op 1,2% tot 2,9% steken in peilingen, dus een zetel voor die partijen lijkt niet zo waarschijnlijk.

Bronnen:
I&O Research: april, mei
Kantar: mei  (percentages zijn op verzoek verstrekt)

Noot:
Peil.nl is op 19/5 met een 'inschatting' van de uitslag gekomen. Gezien de opstelling van deze peiler voel ik me niet vrij om deze cijfers hier te vermelden, nog los van de vraag of deze cijfers (direct) afkomstig zijn uit een enquêteonderzoek of een (onderbouwde) inschatting vormen.