Verschillende peilers hebben kiezers gevraagd naar hun
stemintentie voor de Europese Parlementsverkiezingen van morgen (I&O
Research, Ipsos en Kantar). Omdat er een beperkt aantal peilingen beschikbaar is, is
het statistische model van de Peilingwijzer niet zo geschikt om een ‘gemiddelde’
te berekenen voor deze speciale EP-peilingen. Daarom geeft ik hier een overzicht van de beschikbare peilingen
met daarbij een toelichting op de overeenkomsten en verschillen.
Daarbij gelden een paar belangrijke waarschuwingen:
- De opkomst bij Europese verkiezingen is doorgaans laag. Peilers proberen daarmee rekening te houden door alleen degenen die (behoorlijk) zeker zijn te gaan stemmen, mee te nemen in hun analyse. Maar dit is behoorlijk lastig, ook omdat stemmers in opinieonderzoek altijd oververtegenwoordigd zijn en omdat respondenten hun stemgedrag niet altijd correct/eerlijk vermelden. Veel zal dus afhangen van de daadwerkelijke opkomstbereidheid van verschillende kiezersgroepen.
- Peilingen zijn momentopnames van politieke steun op een bepaald moment. In onderstaande tabel staat daarom duidelijk aangegeven wanneer de respondenten in de peiling zijn ondervraagd. Daarmee moet je rekening houden bij de interpretatie, want veel kiezers beslissen hun stem pas laat.
- Bij de Europese Parlementsverkiezingen worden 26 zetels verdeeld. Eén stem verschil kan net wel of geen restzetel betekenen. En hoe meer partijen de kiesdeler (= kiesdrempel) niet halen, hoe meer restzetels er beschikbaar zullen zijn. Daarom is het beter te kijken naar de percentages steun voor elke partij