De Peilingwijzer maakt gebruik van de resultaten van
gepubliceerde peilingen om tot één inschatting van de kiezerssteun voor
politieke partijen te komen. Daarbij heb ik altijd alle gevestigde bureaus die
minimaal twee keer hadden gepeild meegenomen. Maurice de Hond verhindert helaas
recentelijk het vrije gebruik van de peilingen van Peil.nl door de
Peilingwijzer.
Naar de mening van De Hond pikt de Peilingwijzer
gebeurtenissen in de campagne onvoldoende snel op. Op die kritiek heb ik eerder
gereageerd: de Peilingwijzer zal een verandering in één peiling inderdaad doorgaans
niet één op één volgen (en dat is een centraal idee van het instrument:
uitschieters afvlakken), maar als meerdere peilingen dezelfde verandering laten
zien, zal de Peilingwijzer dat vervolgens ook doen. Juist in campagnetijd zijn
er relatief veel peilingen beschikbaar en werkt dit dus prima.[1]
De Hond suggereerde mij om in de laatste vier weken voor
verkiezingen te stoppen met de Peilingwijzer, omdat in die ‘hete’ fase van de
campagne het instrument niet adequaat zou werken en geen nut meer zou hebben.
Als ik niet zou stoppen, zou hij mij simpelweg verbieden om zijn peilingen mee
te nemen in de Peilingwijzer. Die positie is overigens afgezwakt. Later mocht
ik de resultaten namelijk wel gebruiken, maar zou ik er (flink) voor moeten
betalen. Daarbij dreigde hij met juridische middelen om dit desnoods af te
dwingen.
Wat is nu mijn positie? Voorop staat dat het gebruik van de openbare
uitkomsten van gepubliceerde peilingen naar mijn stellige opvatting rechtmatig
is. Het gaat hier immers alleen om de zetelaantallen (of percentages) per
partij die peilers zelf publiek hebben gemaakt via een persbericht of anderszins,
niet om het onderliggende databestand of de ruwe data. Daarom kan van het
betalen voor deze openbare cijfers ten principale geen sprake zijn, nog los van
het praktische feit dat het bij de constructie van de Peilingwijzer eerst en
vooral om een niet-commercieel wetenschappelijk onderzoeksproject met een
beoogd publiek belang gaat.
Dat roept de vraag op of ik bereid zou zijn om tijd, geld en
moeite in een eventuele juridische strijd te steken om de peilingen van Peil.nl
te kunnen blijven opnemen in de Peilingwijzer. Voor de selectie van peilingen voor
de Peilingwijzer heb ik altijd alle peilingbureaus meegenomen die aan minimale
methodologische standaarden voldoen. Die inclusiviteit is en blijft een
belangrijk uitgangspunt van de Peilingwijzer.[2]
Vanuit dat perspectief is het betreurenswaardig dat De Hond mij actief tegenwerkt
in die zin dat het gebruik van zijn gepubliceerde resultaten niet meer
vrijelijk mogelijk is. Juist daarom heb ik geen behoefte aan een (potentiele)
juridische strijd om deze peilingen te kunnen blijven gebruiken.
De positie van De Hond is ook overigens uitzonderlijk. Ik
ken geen voorbeeld van een ander peilingbureau in binnen- of buitenland dat
zich op deze manier opstelt. Natuurlijk zien (ook andere!) peilers het liefst
hun eigen resultaten het meest prominent opduiken in mediarapportages, maar ze onderkennen
en erkennen de toegevoegde waarde van het samenvoegen van peilingen in de vorm
van de Peilingwijzer. Bovendien brengt de Peilingwijzer alleen patronen van en
trends in partijsteun in kaart, terwijl peilers met hun aanvullende gegevens onder
veel meer kiezersstromen in kaart kunnen brengen en verklaringen voor
kiesgedrag kunnen bieden. Er is dus ruim voldoende bestaansrecht voor beide; de
reguliere, afzonderlijke peilingen en de Peilingwijzer kunnen uitstekend complementair
worden gebruikt. Ik heb met alle andere Nederlandse peilers dan ook prima
contact en zij tonen zich altijd bereid om op een constructieve manier van
gedachten te wisselen.
Met het afhaken van De Hond zal de Peilingwijzer in de
toekomst op minder peilingen gebaseerd zijn, te meer omdat Peil.nl frequenter
peilt dan andere bureaus. Dat betekent dat er buiten campagnetijd minder vaak zinvolle
updates kunnen worden gemaakt, al is het politieke beeld in die periode vaak enigszins
stabiel en zijn voortdurende updates wellicht minder nodig. Bovendien laat een eerdere
analyse zien dat een Peilingwijzer waarin één bureau is weggelaten een goed
vergelijkbaar beeld geeft van de electorale krachtsverhoudingen. De
Peilingwijzer is en blijft hoe dan ook een geschikt instrument om de kiezerssteun
voor partijen in kaart te brengen. Buiten campagnetijd wellicht iets minder
frequent - maar misschien is dat niet eens zo heel erg…
Noten
[1] Het is overigens opmerkelijk dat een deel van de kritiek van De Hond zich richt op de Peilingwijzer voor de Eerste Kamer, die juist niet het gangbare statistische model van de Peilingwijzer gebruikte, gezien het geringe aantal beschikbare peilingen. Het was een ‘gewoon’ gemiddelde van peilingen en uiteraard ook duidelijk op die manier omschreven. Hij verwijt mij dat ik zijn ‘prognose’ van dinsdagavond 19 maart niet heb meegenomen in de laatste Peilingwijzer voor de Eerste Kamer. Die Peilingwijzer was echter al gepubliceerd voor publicatie van De Honds prognose. De reden om die ‘prognose’ van De Hond niet (alsnog) mee te nemen was dat het niet slechts een peiling (!) voor de Provinciale Staten betrof. In de rapportage gaf De Hond daar al summier maar expliciet over aan dat ook andere factoren als opkomst mee werden gewogen in zijn prognose. Uit latere communicatie blijkt nog dat de prognose was gebaseerd op een peiling voor de Tweede Kamer, die op meerdere manieren was bewerkt. Nu kunnen daar (legitieme) redenen voor zijn, maar dan is het uiteindelijk geen ‘peiling’ meer, maar een prognose of statistisch model waarin onder andere peilingen zijn verwerkt.
[1] Het is overigens opmerkelijk dat een deel van de kritiek van De Hond zich richt op de Peilingwijzer voor de Eerste Kamer, die juist niet het gangbare statistische model van de Peilingwijzer gebruikte, gezien het geringe aantal beschikbare peilingen. Het was een ‘gewoon’ gemiddelde van peilingen en uiteraard ook duidelijk op die manier omschreven. Hij verwijt mij dat ik zijn ‘prognose’ van dinsdagavond 19 maart niet heb meegenomen in de laatste Peilingwijzer voor de Eerste Kamer. Die Peilingwijzer was echter al gepubliceerd voor publicatie van De Honds prognose. De reden om die ‘prognose’ van De Hond niet (alsnog) mee te nemen was dat het niet slechts een peiling (!) voor de Provinciale Staten betrof. In de rapportage gaf De Hond daar al summier maar expliciet over aan dat ook andere factoren als opkomst mee werden gewogen in zijn prognose. Uit latere communicatie blijkt nog dat de prognose was gebaseerd op een peiling voor de Tweede Kamer, die op meerdere manieren was bewerkt. Nu kunnen daar (legitieme) redenen voor zijn, maar dan is het uiteindelijk geen ‘peiling’ meer, maar een prognose of statistisch model waarin onder andere peilingen zijn verwerkt.
[2] Ik zou ook
meer strikte criteria op het gebied van transparantie over gevolgde
onderzoeksaanpak en resultaten (hebben) kunnen gebruiken: wordt bijvoorbeeld
voor elke peiling duidelijk gemaakt hoeveel personen zijn ondervraagd, op welke
dagen en op welke manier resultaten zijn gewogen? Op al deze punten scoort
Peil.nl minder goed dan andere bureaus. Desondanks heb ik althans tot op heden de
resultaten van Peil.nl meegenomen in de Peilingwijzer, vooral vanwege het streven
naar inclusiviteit.